Episode Transcript
[00:00:00] Speaker A: Welkom bij de audio Vondelingenwandeling in de voetsporen van de Kinderen van de Koekenbakker. Deze audiowandeling, die deel uitmaakt van het Vondelingenproject de Kinderen van de Koekenbakker, is zelfstandig en in je eigen tempo te lopen. Met het routeboekje, dat je via de website kan bestellen, kan je de route ook op papier volgen. Kijk in de show notes voor de link.
We gaan terug in de geschiedenis, naar de periode rond 1800, waar een koekenbakker in Amsterdam binnen zes jaar tijd meer dan 75 vondelingen op zijn stoep vond. Over dertien van hen gaat de historische roman De Kinderen van de Koekenbakker. Wij wandelen langs de huizen waar deze kinderen hebben gewoond en de plekken waar ze hebben geleefd.
Onderweg komen we een beetje meer te weten over het negentiende-eeuwse leven in Amsterdam en het dagelijks leven van Almoes-Nizwees kinderen, over hun toekomstperspectieven en hun plek in de samenleving.
[00:01:01] Speaker B: Voor we gaan wandelen, een korte uitleg en instructie. De wandeling kent 16 bestemmingen en duurt ongeveer anderhalf uur. Bij vertrek richting een volgende bestemming hoor je het te bezoeken adres en de gemiddelde wandelduur.
Onderweg, van de een naar de andere straat, zijn op verschillende momenten pauzes opgenomen. De tijdsturen daarvan zijn een gemiddelde.
[00:01:26] Speaker A: Je kan die makkelijk aan je eigen.
[00:01:27] Speaker B: Ritme aanpassen door op pauze te drukken. En het kan natuurlijk ook wanneer je ergens langer stil wil houden of de wandeling wil onderbreken voor een hapje of een drankje.
[00:01:38] Speaker A: Belangrijk! Wij woonhuizen vanwege de privacy van de huidige bewoners graag enige afstand bewaren en niet te lang stilhouden.
Tot slot, houd tijdens de wandelingen rekening met passerend verkeer, met name als je op het zebrapad loopt, want het is in Amsterdam niet vanzelfsprekend dat de wandelaar dan voorrang heeft. Ons eerste reisdoel is Puistraat nummer 2.
[00:02:03] Speaker C: Wandelduur 5 minuten. 1.
[00:02:06] Speaker A: Kaartje Mulder We beginnen deze wandeling bij het informatiepunt op het Stationsplein aan de centrumkant van het Centraal Station, helemaal rechts bij de Kuiperspassage. Dat is de fietstunnel richting het IJ en de Pond. Het Centraal Station van Amsterdam dateert van rond 1880. Tot die tijd klotste hier het IJwater tegen lange rijen palen met dwarsbomen die de stad tegen indringers moest beschermen.
Per schip kon je de stad tot een bepaalde tijd bereiken. Was je te laat, dan moest je noodgedwongen de nacht doorbrengen in de stadsherberg. We steken het fietspad aan de rechterkant over en lopen dan linksaf de brug.
[00:02:56] Speaker C: Over in de richting van de stad.
[00:03:02] Speaker A: Vlak voor de brug zien we rechts van ons de voormalige fietsparkeerflat. Daar stond in de negentiende eeuw de.
[00:03:09] Speaker C: Nieuwe stadsherberg, op palen in het water.
[00:03:13] Speaker A: Hier liep een aanlegstijger naar de Wal. De aanlegstijger kwam precies uit op de drempel van café Karpershoek. Je ziet het café aan de overkant. Het zit daar al vanaf 1606. Voor Zeelui een goede plek om aan Wal te gaan. En wij nemen diezelfde route.
Onderweg steken we twee keer het zebrapad over tot we voor het café staan.
[00:04:07] Speaker D: MUZIEK.
Aangekomen MUZIEK.
[00:04:54] Speaker A: Bij het café gaan we linksaf. Meteen daarna gaan we rechtsaf de hoek om. We zijn nu op de Martelaarsgracht.
Die volgen we tot we bij de Spuisstraat op het Kattengat zijn.
[00:05:08] Speaker C: We blijven aan de rechterkant van de straat.
[00:05:14] Speaker A: Rond 1800 was van de rijke handel uit de 17de en 18de eeuw weinig over. Het ging niet goed met Amsterdam. We werden overheerst door de Fransen, de stad was overbevolkt en overal heerste honger en armol.
Sporen daarvan komen we tijdens de wandeling.
[00:05:35] Speaker C: Op verschillende manieren tegen.
[00:05:38] Speaker A: Tegenwoordig is dit een drukke straat met een trambaan, waar auto's, e-bikes en wandelaars om voorrang vechten. En waar de doordringende geur van wiet bij vlagende aandacht trekt. Dat was rond 1800 hier wel anders.
De Martellaisgracht was toen nog echt een gracht. Een drassig verzamelgebied van stinkend rioolwater, voldrijvend afval, dat vanuit verschillende grachten naar hier werd afgevoerd, om zich te vermengen met het zilte eiwater. Voorbij de Nieuwe Dijk gaat de Martellaisgracht.
[00:06:12] Speaker C: Over in het Hekelveld.
[00:06:17] Speaker A: Achter de panden, aan onze rechterkant, lag vroeger het Hemelrijk.
een sloppenwijk vernoemd naar de suikerbakkerijen die hier gezeten hadden. Het was een dicht bevolkt armoedig doolhof van Stegen waar het met de hygiëne slecht was gesteld. De huizen waren slecht onderhouden en vochtig. De wc's hadden geen verbinding met buiten waardoor het in de huizen verschrikkelijk stonk. Na jarenlange klachten van bewoners over vochtigheid, ziekte en stank werd de wijk in het begin van de 20ste eeuw gesloopt.
Ter hoogte van Hotel Nikolaus, dat is het afgeronde gebouw links van de weg, gaat het Hekelveld over in de Spuistraat. Zowel het Hekelveld als de Spuistraat was in de tijd van Kaatje Mulder, de eerste vondeling op onze wandeling, nog echt een gracht. De Spuistraat heette nieuwezijds Achterburgwal en Kaatje woonde hier op nummer 224. Haar huis stond op de hoek met het toegang naar het Kattengat.
[00:07:21] Speaker D: Als.
[00:07:31] Speaker A: We voorbij Café de Koepel op het Kattengat zijn, kijken we tegen de zijgevel van het pand waar nu Club Bitterzoet zit.
[00:07:39] Speaker C: Op deze plek stond het huis waar Kaatje Mulder woonde.
[00:07:44] Speaker A: Kaatje was tien maanden oud toen zij op 19 oktober 1807 werd gevonden bij de koekenbakker naast het almoes in het Zweeshuis. Volgens het vindbewijs werd zij geboren op 11 december 1806. Zij heeft tot bijna haar zevende jaar op deze plek gewoond bij Willem Kroese en Treintje van Hegne.
Ons volgende reisdoel is de Tweede Linnendwarsstraat nummer 10.
[00:08:22] Speaker C: Wandelduur 20 minuten. 2. Karthuize-Kerkhof We.
[00:08:33] Speaker A: Gaan rechtsaf het Kattengat op.
[00:08:35] Speaker C: En lopen in de richting van het Singel.
[00:08:39] Speaker A: We passeren de Koggestraat en daarna de Jeroenesteeg.
[00:09:25] Speaker D: Na.
[00:09:37] Speaker A: De Jeroenestee gaat het Kattengat over in de stroomarkt, waar je in de 16e en 17e eeuw je stro kocht. Aan het eind van de Kattengat zien we links van ons de achterkant van de ronde Lutherse koepelkerk.
Hier op de markt stond een gemeentelijk waterpomphuisje met een stadsregenbak eronder. Je kon daar drinkwater pompen voor ongeveer een stuiverde emmer. Amsterdam had tot ver in de 19e eeuw geen stromend en zuiver drinkwater. Men consumeerde het regenwater dat via dakgoten en regenpijpen werd opgevangen in de regenbakken. Het arme deel van de bevolking had geen eigen goot en hier konden zij water kopen. Maar dat was niet zonder risico, want het drinkwater was niet schoon en de goten en pijpen waren van lood. Er was altijd een kans op loodvergiftiging of een spijsverteringsziekte. De waterpomphuisjes stonden overal in de stad op pleinen bij kerken en liefdadigheidsinstellingen.
Op het Singel aangekomen gaan we rechtsaf. We lopen tot aan een nieuwe dijk waar we linksaf de brug oversteken richting de Haarlemmerstraat. Aan onze linkerkant zien we de nieuwe Haarlemmersluis. De Haarlemmersluis uit 1681 was een belangrijk waterverkeersknooppunt. Waterschuiten voerden hier vanaf het IJ naar de bierbrouwerijen aan de Brouwersgracht.
Veerdiensten, melkschuiten en bouwverkeer voeren hier af en na naar de stad. In de grachten legden marktlui aan om vanaf hun boot de handel aan de man te brengen. Amsterdam had een rijke haringhandel. Wat nu aan het eind van het Singel de Prins Hendrikkade heet, was vroeger de haringpakkerij en torenkade. Hier werd de vanuit het ei aangevoerde haring verwerkt en verhandeld.
Nadat de haringpakkenstoren in 1829 werd afgebroken, verdween ook de haringhandel. Alleen Haringskarp van Stubbes Haring, net voorbij de brug links, herinnert nog aan die tijd. Op deze locatie zat tot 1829 de Kleine Vismarkt. We lopen langs de Haringkarp van Stubbes Haring, steken het Zemrapad over en gaan linksaf. Dan nemen we de eerste straat rechts.
[00:12:16] Speaker C: Dat is de Brouwersgracht.
[00:12:28] Speaker D: We.
[00:12:43] Speaker A: Zijn in de Jordaan beland.
en lopen de brouwersgracht uit tot we op de herenmarkt zijn. De Jordaan heette in de 17e eeuw het Nieuwe Werk en werd opgezet als woonwijk voor arbeiders en ambachtslieden. Met langs het water kleine fabrieken en werkplaatsen. De huizen varieerden van statige panden en pakhuizen met werkplaatsen tot kleine alcoolwoningen. Dat zijn eenkamerwoningen waar meerdere gezinnen samenwonen.
De naam Brouwersgracht komt van de vele brouwerijen die hier zaten. Mensen dronken meestal bier bij hun eten, omdat het gezonder was dan het vervuilde drinkwater. Ook de Almoers Nieuwswezen kregen licht bier bij hun eten. De menukaart in het Almoers Nieuwsweeshuis was over het algemeen sober en eentonig. Een ontbijt bestond uit roggenbrood met boter en kaas, Een warme maaltijd uit bonen met zure saus of een schotel met.
[00:13:45] Speaker C: Licht bier en brood.
[00:14:12] Speaker A: Ter hoogte van de Herenmarkt aan onze rechterkant gaan we linksaf, de West-Indische Huisbrug over. Meteen daarna gaan we rechtsaf. We zijn opnieuw op de Brouwersgracht en volgen deze tot we bij de Linnengracht zijn.
[00:14:58] Speaker D: Rond.
[00:15:11] Speaker A: 1800 was de economie zo verslechterd dat er meer werd afgebroken dan gebouwd, terwijl tegelijkertijd de bevolking toenam. Op leeggekomen plekken dumpte iedereen zijn afval en de stank was enorm.
Als oplossing bedacht men in 1814 een wet om de sloop tegen te gaan. Maar de woningnood was hoog en men bouwde alles vol. Het was hier een doolhof van muffes stegen in gangen, vol krotten en vochtige woonkelders. Nergens in de stad was het verschil in stand zo zichtbaar als hier.
[00:16:15] Speaker D: Ja. Ja. Ja.
...afgevraagd...
...afgevraagd...
Goedemorgen.
Goedemorgen.
[00:17:58] Speaker A: Na de brug over de Keizersgracht komen we over de Prinsengracht. Aan de linkerkant schijnt voor ons zien we de Noorderkerk. Daar komen we straks via een andere weg terecht.
We lopen er nu voorbij en gaan bij de Linnengracht linksaf. We lopen deze lange straat tot bijna het einde uit en blijven daarbij aan de linkerkant lopen.
Het duurde nog tot 1883 voor Amsterdam een ondergronds rioolstelsel kreeg. En tot die tijd fungeerden grachten als een open riool voor huisvuil, dode dieren, slachtafval en chemisch afval uit de fabrieken langs het water. De leefomstandigheden en het sterk verontreinigde drinkwater zorgden in de 19e eeuw voor meerdere cholera-uitbraken en andere ziekteepidemieën.
In arme buurten, zoals deze, ging de helft van de bevolking dood aan ziekte van spijsorganen en een kwart aan tbc, prongitis of een longontsteking. Vooral de kindersterfte was hoog. En dat was ook zo in het Almuzenisch Weeshuis. Rond 1804 waren daar zoveel zieken dat op de ziekenzaal acht kinderen in één bed lagen.
Dirigenten, die de dagelijkse leiding hadden over het huis, deden er alles aan om uitbraken van besmettelijke en gevaarlijke ziekten buiten.
[00:20:45] Speaker C: De deur te houden.
[00:20:47] Speaker A: De huismeiden, dat waren de weesmuisjes tussen 16 en 18 jaar, hadden er een dagtaak aan het huis schoon te houden, alle kleding te borstelen en te controleren op ongedierte.
Er werd gekampt op luizen, gecontroleerd op schurft en besmette kinderen werden dagelijks ingesmeerd met zalf. Om de veertien dagen werden de nagels.
[00:21:11] Speaker C: Geknipt en de voeten gewassen.
[00:23:34] Speaker A: Voorbij de Tweede Lennard-Dwarsstraat lopen we parallel aan het terrein van de Noorderspeeltuin dat aan onze linkerkant achter deze pannen zit. Daar zat vroeger het Kathuizekerkhof. Om er te komen gaan we straks.
[00:23:48] Speaker C: Linksaf de Kathuize-Dwarsstraat in. Hier zien we in de verte het.
[00:23:56] Speaker A: Kathuizehofje, genoemd naar het Kathuize klooster dat hier in de 15e en 16e eeuw zat. Het klooster werd in 1577 geplunderd en vernietigd. In 1650 werd er het Cathuize Hofje.
[00:24:08] Speaker C: Gebouwd, voor weduwen en ongehuwde vrouwen.
[00:24:12] Speaker A: Het werd ontworpen door Daniel Stalpaert, die tien jaar later het Almoes Nieuwsweeshuis zou ontwerpen.
Aan het eind van de Cathuize-Dwarstraat gaan we linksaf de Cathuizestraat in. We lopen voorlangs het Cathuizehof, dat tegenwoordig een appartementencomplex is voor sociale verhuur. Ter hoogte van nummer 73 zijn we aangekomen op het Cathuizeplantsoen en zien we aan onze linkerkant de Noorderspeeltuin.
Wat meteen opvalt is dat het terrein een stuk hoger ligt dan de rest van de omgeving. Het geeft de contouren aan van wat ooit het Kathuizekerkhof was.
[00:25:54] Speaker C: Oorspronkelijk was het de tuin van het Kathuizeklooster.
[00:25:59] Speaker A: Het Kathuizekerkhof werd in 1602 uit nood geboren. De pest hield flink huis in de stad. Er was gebrek aan grafruimte. Alleen al in de laatste vier maanden van 1602 werden hier op de dodenakker, zoals het toen heette, meer dan 2000 mensen begraven.
[00:26:17] Speaker C: Het bleef een kerkhof tot 1860.
[00:26:23] Speaker A: Het Kathuize Kerkhof is een van de drie stedelijke kerkhoven met een kinderbegraafplaats.
Uit de registers van dit kerkhof weten we dat ook de almoesnieuwswezen Justus van Sluis en Johannes van den Berg, beide gevonden op de stoep van de koekenbakker, hier zijn begraven. Het was gebruikelijk dat mensen begraven werden in de buurt waar ze wonen. En het is daarom aannemelijk dat ook de tweede vondeling op onze route, Alayda Afroom, hier haar laatste rustplek vond.
Het terrein is inmiddels veranderd in een groen parkje met zitbankjes en speeltoestellen. Het is een mooie gedachte dat op deze plek de ruimte nu vaak gevuld is met het geluid van spelende kinderen, terwijl de volwassenen hier hun dagelijkse beslommeringen met elkaar delen.
Onze volgende stop is vlakbij. Boomstraat nummer 49.
[00:27:28] Speaker C: Wandelduur 3 minuten. 3. Alleida Vroom.
[00:27:35] Speaker A: Voorbij de ingang van de Noorderspeeltuin aan het eind van de Cathuizeplansoen komen we op de Cathuizestraat. Hier gaan we linksaf en lopen de straat uit tot we op de T-splitsing met de tweede boom dwarsstraat zijn.
Daar gaan we rechtsaf en meteen daarna linksaf.
[00:27:57] Speaker C: We zijn dan in de boomstraat en lopen die in.
[00:28:01] Speaker D: Aan.
[00:28:07] Speaker A: De rechterkant, ter hoogte van nummer 49, stond het huis waar Aleida Froome in 1813 woonde op het toenmalige nummer 39, bij Johanna Donnier, de weduwe van Frederik Sanders.
Alayda Froon werd op haar geboortedag, 5 januari 1813, s'nachts om kwart voor twaalf gevonden en opgenomen in het Almuzinisch Weeshuis. Volgens het vindbewijs was er geen briefje met informatie achtergelaten en werd Alayda op.
[00:28:38] Speaker C: De beurt katholiek gedoopt. Op de beurt dopen betekent om de beurt.
[00:28:48] Speaker A: Soms hadden vondelingen een briefje bij zich met het verzoek het kind te dopen in een bepaalde kerkgemeenschap. Was zo'n briefje er niet, dan werd de vondeling automatisch gereformeerd gedoopt. Daar was niet elke kerkgenootschap het mee eens, omdat het geen recht deed aan de werkelijke verhouding in de stad. Want in Amsterdam was in de tijd 50% gereformeerd en 21% was rooms-katholiek. En daarom werd besloten vanaf 1810 kinderen om de beurt gereformeerd of katholiek te dopen.
[00:29:30] Speaker C: We lopen verder.
[00:29:32] Speaker A: Onze volgende stop is de Noordermarkt.
[00:29:35] Speaker C: Wandelduur 3 minuten. 4. De Noorderkerk.
[00:29:42] Speaker A: Vanuit de Boomstraat kan je de Noorderkerk al zien.
[00:29:45] Speaker C: We lopen er naartoe.
[00:29:48] Speaker A: De protestantse Noorderkerk is een zogeheten kruiskerk, gebouwd in de vorm van een Grieks kruis naar een ontwerp van Hendrik de Keizer.
De kerk werd tegelijkertijd met de aanleg.
[00:30:01] Speaker C: Van de Jordaan in 1622 gebouwd.
[00:30:06] Speaker A: Kerken hadden op de eerste plaats een religieuze functie, maar regelden ook de voedselvoorziening, scholing en armenopvang. Elke kerkgenootschap deed dat voor hun eigen gemeente. Dat deed men om de mensen bij de eigen kerk te houden, maar ook omdat het aanzien gaf en het een stripje voorgaf bij de overheid.
Almoezinierswezen Gerrit Oemkeroeren was 9 maand oud toen hij op 28 maart 1811 werd gevonden. Op een briefje dat hij bij zich droeg stond te lezen dat hij in.
[00:30:39] Speaker C: Deze kerk gedoopt was.
[00:30:43] Speaker A: Almoezinierswezen kwamen niet in aanmerking voor het burgerschap. Ze hadden daarom geen stemrecht of recht op openbaar onderwijs. Ook konden ze geen beroep doen op openbare voorzieningen zoals sociale gezondheidszorg.
zoals de wezen in het burgemeesthuis dat wel konden. Om die reden werden almoersenisweeskinderen al vanaf hun vierde jaar klaargestoomd voor de geloofsbeleidenis, waardoor ze later lid konden worden van een kerkgenootschap waar ze bescherming konden vinden. In het weeshuis leerden de kinderen psalmen, het zien geboden en gingen ze als ze wat ouder werden naar categorisatie.
De Noorderkerk heeft nog steeds ook een sociale functie. Er zijn concerten en symposia en er is de bekende vaste tentoonstelling van Gogh op Moed Rembrandt. Maar je kan hier ook gewoon terecht.
[00:31:40] Speaker C: Voor een praatje of om samen met iemand te bidden.
[00:31:44] Speaker A: Zijn we op de Noordermarkt, dan gaan we rechts van de kerk naar Crafted Stories. Een social concept store in het kerkgebouw waar ze handgemaakte producten verkopen met een bijzonder verhaal. Maar ze schenken er ook heerlijke koffie en andere dranken. Een goede plek dus voor een korte pauze. We gaan door het witte hek naar binnen en zien het aan de linkerkant.
[00:32:10] Speaker D: De.
[00:32:17] Speaker A: Volgende stop is bij tuinstraat nummer vier.
[00:32:20] Speaker C: Wandelduur drie minuten.
[00:32:23] Speaker A: Vijf. Johanna Jacoba Zondervan.
Wanneer we Crafted Stories verlaten, steken we schuinderrechts voor ons de markt over richting de Prinsengracht. We passeren daarbij de Westerstraat. De Noordermarkt heette oorspronkelijk Prinsenmarkt, naar de Prinsengracht, maar de Jordanesen noemden het Noordermarkt naar de kerk en hielden dit consequent vol. En zo is het Noordermarkt gebleven.
Op maandag, de wekelijkse marktdag, werden hier stoffen verkocht, beddengoed, kleding en hoeden. Mensen uit de buurt ontmoetten elkaar hier, er werd gedronken en er speelden straatmuzikanten. Wat dat betreft is hier weinig veranderd, hoewel het aanbod sterk is uitgebreid. Let maar eens op wanneer je deze wandeling maakt op een maandagmorgen of op een zaterdag. Dan is hier naast Curiosa, kleding, sieraden en boeken ook een grote biologische markt. Zijn we bij de Prinsengracht aanbeland, dan lopen we die naar rechts af tot we bij de Tuinstraat zijn. We passeren daarbij de Angeliestraat. Het eerste huis op de hoek van de Tuinstraat heeft nummer 4.
[00:34:02] Speaker D: Ja, Dat is een mooie foto. ik denk het wel. Dat is een mooie foto. Ja. Ja. Ja.
[00:35:18] Speaker A: In dit huis, wat ook toen al nummer 4 had, woonde in 1812 Johanna Jacoba Zondervan, bij Oudman Ruwhout en Elisabeth Rozenboom. Johanna werd op 3 juli 1812 s'avonds om 10 uur gevonden. Op een briefje dat ze bij zich droeg staat dat ze werd geboren op 1 januari 1812 en gereformeerd is gedoopt.
Onze volgende stop is de eerste bloem Dwarsstraat nummer 1.
[00:35:57] Speaker C: Wandelduur negen minuten. Zes, Gerardusvouli.
[00:36:05] Speaker A: We gaan de tuinstraat in en lopen deze helemaal uit tot we bij de derde eegland hier Dwarsstraat zijn.
[00:36:18] Speaker D: In.
[00:36:27] Speaker A: De tuinstraat zat in de 17e eeuw de gemeentewerf, die ook wel de stadstimmertuin werd genoemd. Het was een omheinde ruimte met een timmerwerkplaats waar objecten voor de stad werden gemaakt en waar bouwmaterialen werden opgeslagen.
In de negentiende eeuw woonden hier vooral Nederlandse analfabeten dagloners en immigranten die met de opkomst van de industrie hier kwamen werken in de suikerverwerkingsindustrie. De talloze suikerfabriekjes stonden hier gewoon tussen de huizen, soms zes verdiepingen hoog en zorgden daar voor veel stank en watervervuiling.
[00:37:07] Speaker D: MUZIEK In Frankrijk heb je zoveel jaren.
Ja.
[00:38:17] Speaker A: We ja, kunnen ja. ons lopen door deze smalle straat met aan weerszijde de hoog panden gemakkelijk voorstellen hoe benauwd het hier moet zijn geweest. Meerdere gezinnen wonen hier samen in kleine eenkamerwoningen en de mensen werden flink uitgebouwd. Het was hard werken voor weinig geld, maar was je arm dan bleef je arm.
De almoesneeswezen werden in het weeshuis opgeleid in ongeschoolde beroepen, zodat ze hun eigen kost konden verdienen wanneer ze rond hun twintigste het weeshuis verlieten. De jongens gingen vanaf hun veertiende bij een baas in de leer om een ambacht te leren. Sommige van hen werden hier timmerman in de stadstimmertuin, of ze gingen werken op de scheepswerf.
De meisjes bleven in het huis waar ze leerden naaien en braaien. De producten die ze maakten werden verkocht in de bollen- en linnenwinkel van het.
[00:39:17] Speaker C: Weeshuis of op bestelling voor klanten uit de stad.
[00:39:22] Speaker A: Dat leverde het weeshuis extra inkomsten op en voor zo'n meisje die ene kans om naar buiten te komen wanneer ze de bestelling naar de klant mocht brengen.
Als we aan onze linkerkant bij de derde Eglantius dwarsstraat zijn aangekomen, gaan we die in en steken de brug over van de Eglantiusgracht. We zijn dan op de tweede Lely dwarsstraat.
We passeren de nieuwe Lelystraat en steken.
[00:42:53] Speaker C: De volgende brug over naar de Bloemgracht.
[00:43:35] Speaker D: Aan.
[00:43:43] Speaker A: De overkant van de bloemgracht zien we links op de hoek een pand dat is opgebouwd uit een grijstalen constructie met glas. Daarnaast zien we een pand dat iets naar voren leunt. Dat is de eerste bloemwasstraat nummer 1. Daar lopen we naartoe. In dit huis woonde Gerardus Foley bij Abraham van den Brink en Johanna Sophia Weber op het toenmalige adres Eerste Bloemdwarsstraat 13, Hoek Bloemgracht. Gerardus Foley werd op 6 maand 1813 geboren en diezelfde avond om half acht.
[00:44:18] Speaker C: Gevonden zonder bijgaand bericht.
[00:44:21] Speaker A: Foley klinkt als een bijzondere achternaam. Gerardus heeft hem gekregen van een regent van het Weeshuis.
Ongeveer 30% van de kinderen werd anoniem tevondeling gelegd. En in zo'n geval waren de regenten verantwoordelijk voor de achternaam van het kind. De regenten hadden elk een periode waarin ze namen gaven. Soms kozen ze voor iets dat te maken had met hun persoonlijke voorkeur. Bijvoorbeeld vogels of kruiden. Zo had je dan dat kinderen uit dezelfde periode allemaal vogelnamen kregen. Of kruidennamen, zoals hier onze Gerardusfolie.
Onze volgende stop is Hazelstraat nummer 64.
[00:45:12] Speaker C: Wandelduur 15 minuten.
7. Willem Ruper.
[00:45:21] Speaker B: We lopen de eerste Bloemdwarstraat uit tot.
[00:45:24] Speaker C: We op de Rozengracht zijn.
[00:45:27] Speaker B: Als we aan de linkerkant de Bloemstraat passeren zien we een glimp van de Westerkerk.
[00:45:46] Speaker D: We.
[00:46:10] Speaker A: Lopen verder tot de Rozengracht en gaan daar linksaf. We lopen tot de hoek met de Prinsengracht.
[00:46:19] Speaker D: Ja, Wauw. dat is goed.
Hier.
[00:47:32] Speaker A: Zien we aan de overkant de Westerkerk in al zijn glorie. Feitelijk staat de kerk buiten de Jordaan, maar door zijn klokgeluid, dat door de hele Jordaan te horen is, en de verhalen die er spelen, is de kerk er toch nauw mee verbonden.
Op Bederdag, 20 februari 1743, werd in deze kerk een oude moesinees weesjongetje gedoopt met de naam Johannes. Het drie dagen oude kind werd door de andere oude moesinees weeskinderen opgenomen met de woorden, alweer een nieuw broertje.
[00:48:09] Speaker C: We steken het zebrapad aan de rechterkant.
[00:48:13] Speaker A: Over en vervolgen onze weg over de Prinsengracht.
We gaan naar de Lauriusgracht, waar in de 16e eeuw verschillende wezenhuizen zaten.
[00:48:47] Speaker D: Amsterdam.
[00:48:54] Speaker A: Groeide in 1585 van 30.000 naar 115.000 inwoners in 1630. Door de vele cholera- en pest- en pokkenepidemieën waren er in de stad veel kinderen rond de ouders.
De armen- en wezenszorg was niet het maatschappelijk werk zoals we dat nu kennen. Grotere wezenhuizen waren weinig meer dan kinderopbergplaatsen zonder ruimte voor individuele ontwikkeling. De opvoeding was gericht op de kinderen in het gereel te houden en streng straffen wanneer ze hun eigen richting dreigden te nemen. In perioden dat het wezenhuis uitpelde, zoals rond 1810, weinen de weeskinderen uitbesteed aan gezinnen met een thuisindustrie. Dat gaf de wezenhuizen ruimte en de gezinnen konden de goedkope werkkrachten goed gebruiken.
[00:50:09] Speaker D: Ik begin met de katten, met de bovenkant.
[00:51:08] Speaker A: Aangekomen bij de Laurischgracht gaan we voor de brug rechtsaf de Laurischgracht op.
[00:52:35] Speaker D: Wauw.
TV Gelderland 2021.
[00:54:14] Speaker A: Als we voorbij de Tweede Laurisch Dwarsstraat bij nummer 116 zijn, staan we voor het voormalig Luthers Weeshuis uit 1678. Het huis was een schenking van de Lutherse koopman. Het pand bestond uit een hoofdgebouw en twee losstaande vleugels voor jongens en meisjes. Het was bedoeld voor wezen van wie de ouders aantoonbaar sinds langere tijd stratsburgers waren en lid van de Evangelisch-Lutherse kerk. Maar er werden ook andere wezen opgevangen.
In 1811 werd het weeshuis op bevuil van Napoleon ontruimd... om het te kunnen betrekken als ziekenhuis voor zijn gewonde soldaten. Lopen we verder en staan we voor nummer 138... dan kijken we tegen de achterkant van het Walenweeshuis... dat naar voren toe doorliep tot aan de Laurierstraat 163. In dit weeshuis woonden wezen van Franstalige immigranten... die hun land waren ontvlucht.
Het pand werd al snel te klein en rijke Walen bouwden het Walenweeshuis aan de Vijzelgracht. Dat is het pand dat we nu nog kennen als het Franse Taal- en Cultuurcentrum Maison Descartes, of het Frans Consulaat, omdat het jarenlang eigendom was van de Franse staat.
Aan het einde van de Lauriusgracht gaan we op de Lijnbaansgracht linksaf en dan meteen voorbij de gracht weer links. We lopen opnieuw op de Lauriusgracht, nu aan de oneven kant.
Voorbij nummer 107 staat een pand met een nummering van 105 tot 99. Vanaf de zeventiende eeuw tot ongeveer 1960 stond hier het rooms-katholieke jongensweeshuis de Plantanenhof. Samen met de jongens uit het Lutusweeshuis aan de overkant zorgden zij voor veel.
[00:57:43] Speaker C: Problemen in de buurt.
[00:57:45] Speaker A: Op allerlei manieren probeerden ze aan geld te komen voor drank. Het was daarom de Bank van Lening verboden geld aan weeskinderen te lenen.
Dit voormalig wezenhuis is een complex van meerdere gebouwen. Er loopt een gangenstelsel onder, waarvan werd beweerd dat het het wezenhuis verbond met voormalige kloosters. Nu is het een woningencomplex voor ouderen. En zit hier onder andere de kindertheatergroep de toneelmakerij. We lopen verder tot we bij de Konijnenstraat zijn.
[00:58:29] Speaker D: Ik ben al jaren bezig met zoektochten.
[00:59:16] Speaker A: Zoals inmiddels al kan zijn opgevallen, maakte het uit in welk weeshuis je terechtkwam. Armen en immigranten waren dederangs burgers zonder rechten. En dat was voor hun kinderen, ook als dat wezen waren, niet veel anders. In het burgerweeshuis was je een stuk beter af dan in het almozeniers op het walenweeshuis. Ieder weeshuis had een eigen kostuum waar je de kinderen kon herkennen.
Almoesnieuws kinderen droegen door de week zwart-blauw.
[00:59:44] Speaker C: En de jongens met een wit schort.
[00:59:48] Speaker A: En in de weekenden rook met wit en grijs. Maar het meest herkenbaar waren Almoesnieuws wezen aan het Bragoentje, een biesje dat tussen mouw en pand was genaaid in de.
[00:59:58] Speaker C: Stadskleuren wit-rood en zwart.
[01:00:02] Speaker A: Onbedoeld waren de kinderen met zo'n uniform vogelvrij, want van grote afstand was te zien dat zij uit het armenweeshuis kwamen.
Dat maakte de meisjes een makkelijke prooi voor prostitutie en jongens werden makkelijk een bende ingelokt, verleid door het idee ergens bij te mogen horen om vervolgens te.
[01:00:21] Speaker C: Worden misbruikt als zonderbok. Zijn we bij de Konijnenstraat aangekomen, dan gaan we rechtsaf.
[01:00:30] Speaker A: We lopen de hele Konijnenstraat uit tot we op de Elandstraat zijn. Daar gaan we rechtsaf richting het kruispunt met de Hazestraat.
Veel van de gebouwen waar we nu voorbij lopen maakten tot halverwege de 20e eeuw deel uit van een complex van scholen en weeshuizen van het Rooms-Katholieke gesticht de Voorzienigheid. De panden stonden verspreid over de Lauriusgracht, de Konijnenstraat en de Elandstraat. De Voorzienigheid werd opgericht in 1852 door de congregatie van de arme zusters van het goddelijke kind.
In de Elandstraat zien we aan onze rechterkant nog een gevelsteen met de naam van de congregatie.
[01:02:12] Speaker D: Dan gaan we op zien.
Aangekomen.
[01:02:54] Speaker A: Op het kruispunt gaan we linksaf de Hazestraat in. Aan de rechterkant, op nummer 64, waar nu het Italiaanse restaurant Santi & Santini zit, woonde in 1811 Willem Rupert. Willem werd gevonden op 14 maart 1811 om kwart voor tien.
Volgens bijgaand bericht was hij gereformeerd gedoopt en was hij bij vondst naar Gissink drie maanden oud.
[01:03:24] Speaker D: Onze.
[01:03:32] Speaker A: Volgende stop is Leinbaansgracht 198.
[01:03:35] Speaker C: Wandelduur acht minuten. Acht, Arend Ree.
[01:03:43] Speaker A: We lopen de Hazestraat uit tot we.
[01:03:45] Speaker C: Op de Elandsgracht zijn.
[01:03:48] Speaker D: Aangekomen.
[01:04:01] Speaker A: Op de Elandsgracht steken we de weg over en gaan we aan de overkant meteen rechtsaf. We blijven op de Elandsgracht en lopen die uit tot we op de Leimaansgracht zijn.
Onderweg lopen we langs het beruchte fort van Chaco, op de nummers 71 tot met 77. Je zou het kunnen kennen van de tv-serie die er later van gemaakt is.
[01:04:57] Speaker C: De Bende van Chaco.
[01:04:59] Speaker A: Het fort van Chaco telde 72 woningen. In de volksmond noemde men het hier.
[01:05:04] Speaker C: Een rovershol, een dievenrepubliek waar de politie niet kon optreden.
[01:05:10] Speaker A: Ook enkele weggelopen jongens uit het Almoes Nieuwsweeshuis vonden hier een onderdak.
Om de vindbaarheid van een kroos te vergroten, bedachten de regenten in 1799 het.
[01:05:23] Speaker C: Plan om de kleding te merken met een nummer.
[01:05:27] Speaker A: Werd een Almuzinizwees kind opgepakt, dan hoefde de handhaver alleen dit nummer maar aan de regenten door te geven. Die hadden daaraan genoeg om te weten welk van de kinderen in de kraag was gevat. Het is een feit dat veel Almuzinizwezen slecht terecht kwamen. Door hun afkomst bungelden deze kinderen aan de onderkant van de onderste tree van de maatschappelijke ladder. En kom dan maar eens goed terecht. Toch kwam het soms ook wel goed, al kon dat een paar generaties duren. Denk maar eens aan de almerloze Herman Finkes, die in het programma Verborgen Verleden ontdekte dat hij minder Twents was dan gedacht.
Zijn voorouder was een Amsterdamse Almoes Nieuwsweeskind dat naar de Drenthe Veencolonie was gestuurd om daar te werken. Of de oude Bob, die er via hetzelfde programma achterkwam dat het leven van een van zijn voorouders begon als vondeling in een steegje vlakbij het Almoes Nieuwsweeshuis.
[01:06:25] Speaker C: Op de Lijnbaansgracht aangekomen gaan we linksaf.
[01:06:30] Speaker A: Hier, achter het pand met nummer 198, woonde in 1812 Arend Reh.
Arend Re was de helft van een tweeling. Hij werd op vrijdag 23 oktober 1812 om acht uur s'avonds samen met zijn broertje, die de naam Jacobus kreeg, gevonden.
[01:06:49] Speaker C: In een mandje op de stoep van een koekenbakker. Zij waren toen ongeveer één maand oud.
[01:06:58] Speaker A: Arend en Jacobus werden samen allebei op de beurt katholiek gedoopt en dicht bij elkaar in verschillende minnengezinnen opgenomen.
Arend woonde hier, op het toenmalige adres, baangracht bij de Looiesgracht, nummer 169, bij Jan Siekman en Veitje Smit.
[01:07:16] Speaker D: Onze.
[01:07:29] Speaker A: Volgende stop is de oude Looiestraat, nummer 102.
[01:07:33] Speaker C: Wandelduur twee minuten.
9. Albert Seid.
[01:07:42] Speaker A: We lopen verder en gaan bij de volgende straat linksaf. We zijn nu op de Looiesgracht.
In deze straat kwam Jacobus Re terecht, maar eerst wandelen we naar de plek.
[01:08:15] Speaker C: Waar een andere vondeling heeft gewoond.
[01:08:18] Speaker A: We volgen de Looisgracht tot de tweede.
[01:08:20] Speaker C: Looisdwasstraat en gaan daar linksaf.
[01:09:00] Speaker A: Meteen daarna gaan we rechts de oude Looistraat in.
Aan het begin van de oude Looistraat, aan de linkerkant op de eerste helft van nummer 102, stond het huis waar in 1807 Albert Seyd woonde.
[01:09:43] Speaker C: Het is onbekend bij welke min.
[01:09:46] Speaker A: Albert werd op dinsdag 4 augustus 1807.
[01:09:49] Speaker C: Om tien uur gevonden.
[01:09:51] Speaker A: Vier weken oud en nog niet gedoopt.
We gaan nu richting Looisgracht, nummer 26.
[01:10:08] Speaker C: Wandelduur 2 minuten. 10.
[01:10:11] Speaker A: Jacobus Ree. We lopen de oude Looisstraat verder in en gaan bij de eerste Looisdwasstraat rechtsaf. In deze buurt waren vanaf de 17e eeuw tot ver in de 19e eeuw overal leerlooierijen.
En dat veroorzaakte een zware chemische vervuiling van het grond- en oppervlaktewater. Dat water kwam vervolgens in het drinkwater terecht. Het trok een zware wissel op de gezondheid van de bewoners hier in de overvolle Jordaan.
Aan het eind gekomen van de eerste loois dwarsstraat zijn we terug op de looisgracht.
Links op de hoek zit eetcafé Festina Lente, waar je de hele dag terecht kan voor een maaltijd en een drankje, en aanraden mocht je trek hebben gekregen. Lopen wij door, dan gaan we hier linksaf verder in de richting van huis nummer 26. In 1651 zat hier ergens op de Looisgracht tot 1782 het Engelse Weeshuis, bestemd voor verwezene kinderen van Engelse immigranten.
Uit archieven blijkt dat wezenhuizen ook onderling afspraken maakten. Zo kreeg het Almuzienisch Wezenhuis in 1802 van de overheid het verzoek om kinderen te leveren, waarop het koepokkenvaccin kon worden getest.
[01:12:42] Speaker C: Maar agenten waren hierop tegen.
[01:12:45] Speaker A: Deels uit zorg voor de kinderen, maar ook uit angst voor een uitbraak in het overvolle huis. Maar het moest gebeuren.
overeengekomen werd met het Engelse weeshuis, waar op dat moment weinig kinderen wonen, dat.
[01:12:59] Speaker C: De tests daar konden worden uitgevoerd.
[01:13:03] Speaker A: Een aantal almoers Nieuwsweegskinderen werd naar het Engelse weeshuis gebracht.
[01:13:07] Speaker C: Hier werd het vaccin op hun getest.
[01:13:10] Speaker A: Eenmaal voldoende beproefd en veilig verklaard, werden de andere Amsterdamse kinderen ermee ingeënt.
Zijn we aangekomen bij nummer 26, dan zien we dat daar de nummering overgaat in nummer 14. Hier ongeveer zat vroeger de Druivengang, waar op nummer 2 Jacobus Ree woonde, het tweelingbroertje van Arend. Bij welke min is niet bekend.
[01:13:48] Speaker B: De volgende stop is de passeerde straat 43.
[01:13:52] Speaker C: Wandelduur 4 minuten.
11. Janssie Schipper.
[01:14:01] Speaker A: We lopen de Looiesgracht uit tot we op de Prinsengracht zijn. En steken dan rechtsaf de Looiesluisbrug over. Om aan de andere kant rechtsaf de Looiesgracht weer op te gaan. Maar eerst kijken we even om de hoek. Bij het pand aan de Prinsengracht 338.
Tussen 1602 en 1862 zat hier het oude doolhof. Dat was een zogeheten vermaaktuin met een doolhof en fonteinen.
In de tijd van onze vondelingen was er in de vermaaktuinen een galerij bijgekomen, waar bijbelse houten beelden en taferelen te zien waren. Sommige beelden waren mechanisch beweegbaar. Goliath bijvoorbeeld kon met zijn hoofd bewegen en met zijn ogen rollen. Hij heeft nog altijd, samen met zijn schilddrager en David, een prominente plek in het Amsterdam Museum.
De Vermaaktuin was een magische plek voor kinderen. Het lag maar 400 meter verwijderd van het almoesnis weeshuis en behoorde tot een.
[01:15:07] Speaker C: Van de weinige vaste uitjes.
[01:15:10] Speaker A: Elke derde week van september, na de kermis, liepen kinderen in een lange rij onder begeleiding van meesters en ondermeesters en ouderjaarskinderen van het weeshuis naar het doolhof.
Na afloop werd het uitje thuis afgesloten met een feestmaal van gebraden ossenvlees, witte.
[01:15:27] Speaker C: Broodzap, zoetbier, appels en witte pruimen. De oude vermaaktuin is nu een binnentuin.
[01:15:36] Speaker A: Voor de huidige bewoners van het pand. Eens in de zoveel tijd houden zij.
[01:15:40] Speaker C: Open dag en kun je de tuin bezoeken.
[01:15:43] Speaker A: Wij keren om en lopen terug naar de Looisgracht en we gaan hier linksaf tot de eerste passeerde dwarsstraat.
Die gaan we in tot we op.
[01:15:53] Speaker C: De kruising met de passeerde straat zijn. In een vrije tijd konden de Almoers.
[01:16:01] Speaker A: En de Zweedse kinderen in het huis spelen met speelgoed. Buiten werd getold. De jongens renden er achter hoepels aan en op de meisjesplaat werd touwtje gesprongen. Er werd gekletst met broertjes en zusjes en in de zomer gingen de kinderen naar de stadsgracht achter de Leidsepoort.
de jongens om te zwemmen en de meisjes om zoals het hoorde enkel met handkommetjes water hun gezicht en handen te wassen.
[01:18:11] Speaker B: Op het kruispunt met de passeerde straat zien we schuin rechts aan de overkant nummer 43. Ter hoogte van de linkerkant van dit pand stond rond 1800 een hoekhuis met nummer 53. Daar woonde Jantzi Schipper bij Maria Damgaard en Henrik Versteeg.
[01:18:29] Speaker A: Jantzi werd op 10 februari 1813 om half negen s'avonds gevonden. Zij was eerst geboren.
Zij was dus op haar geboortedag tevondeling gelegd. Volgens bijgaand bericht moest ze gereformeerd worden gedoopt.
[01:18:48] Speaker D: We.
[01:18:58] Speaker A: Gaan rechtsaf verder de passeerde straat in en komen bij nummer 47 Maria Damgart en Hendrik Versteeg nog een keer tegen.
12.
[01:19:10] Speaker C: Hermanus Ham Hier bij nummer 47 stond.
[01:19:16] Speaker A: Het huis waar Maria en Hendrik woonden op het moment dat Jantje in het gezin werd opgenomen. Toen woonde Hermanus hier al. Hermanus Ham werd op 1 januari 1813 s'avonds om negen uur gevonden. Hij was na gissing veertien dagen oud en werd op de beurt rooms-katholiek gedoopt.
De volgende stop is Raamstraat nummer 1.
[01:19:51] Speaker C: Wandelduur vijf minuten. Dertien, Luidsekerkhof.
[01:20:00] Speaker A: We lopen de passeerdestraat uit tot we bij de tweede passeerdersdwarsstraat zijn. Onderweg aan onze linkerkant passeren we huis nummer 53 met daarnaast de ketelgang. Ook hier hebben Maria en Hendrik gewoond en kinderen uit het Almoes in de Zweezes opgevangen. Uit archieven blijkt dat zij in deze straat op zeven verschillende adressen hebben gewoond... en in totaal meer dan 70 vondelingen hebben opgevangen.
[01:20:28] Speaker C: De meeste menen woonden in de Jardaan.
[01:20:31] Speaker A: Niet alleen was het dicht bij het weeshuis, maar de vrouwen hier waren ook arm. Het opvangen van weeskinderen leverde dan nog een beetje geld op, net als verhuizen. Nou ja, verhuizen levert er niets op, maar het bespaarde wel. Want de eerste huurmaand was gratis en je woning was voorafnieuw gestorveerd en opgefrist.
[01:20:53] Speaker C: Op 1 mei was het in de.
[01:20:55] Speaker A: Hele stad de jaarlijkse verhuisdag. Overal zag je op die dag van alle kanten handkarren en bootjes vol huisraad voorbijkomen.
[01:21:05] Speaker C: We lopen de tweede passeerdersdwarsstraat uit tot.
[01:21:10] Speaker A: We op de passeerdersgracht zijn.
[01:21:19] Speaker D: Hier.
[01:21:38] Speaker A: Gaan we rechtsaf naar de lijnbaansgracht.
Daar steken we linksaf de passeerde schracht over en komen dan op het Raamplein. Hier op nummer 1 staat een imposant pand, wat rond 1900 werd gebouwd als openbare handelsschool.
Begin jaren 2000 zat hier iWorks, een tv- en filmproductiebedrijf. Inmiddels is het een plek waar je flexibel kantoorruimte kan huren. Maar we zijn hier niet voor het gebouw, maar voor de tuin aan de rechterkant, verscholen achter de omheining van een roodstenen muur met groen smeetijzer en hekwerk, dat vanaf de hoek nog een heel stuk de Raamstraat ingaat.
Wij volgen die omheining. De tuin achter de omheining was tussen 1664 en 1866 het Leidse kerkhof. Het tweede van de drie stedelijke kerkhoven waar arme kinderen werden begraven. Het kerkhof lag vlakbij het Almus Nisweeshuis en we kunnen ervan uitgaan dat hier veel Almus Niswezen zijn begraven.
De volgende stop is het eind van de Raamstraat op de Prinsengracht.
[01:23:44] Speaker C: Wandelduur 1 minuut. 14. Een blik op het molenpad. We lopen de Raamstraat uit tot het eind.
[01:23:53] Speaker A: In het verlengde van deze straat, aan de overkant van het water, kijken we straks het molenpad in.
[01:24:10] Speaker D: Ja, maar het staat er weer. Echt, het staat er weer. Het.
[01:24:32] Speaker A: Is langs de binnenkant.
[01:24:34] Speaker D: Hier.
[01:24:49] Speaker A: Werden, zo blijkt uit de talloze vindbewijzen, opvallend vaak kinderen te vondeling gelegd. Opvallend, maar wel begrijpelijk, als je weet dat het strafbaar was om een kind te vondeling te leggen.
Je kon zelfs een premie verdienen ter waarde van twee derde van een gemiddeld jaar inkomen als je een vondelinglegger verraadde.
[01:25:09] Speaker C: En aangaf bij de gemeente.
[01:25:12] Speaker A: De vondelinglegger, meestal een ongehuwde moeder of weduwe, wilde het kind zo dicht mogelijk bij het weeshuis leggen. Op een plek met veel loop, zodat het gauw gevonden werd. Het molenpad was zo'n plek.
Een vrij donkere doorgang en daarom heel geschikt om niet betrapt te worden. En het lag schuin tegenover het Almoes Nieuwsweeshuis.
[01:25:36] Speaker D: Onze.
[01:25:45] Speaker A: Volgende stop is Rooswoord Amsterdam.
[01:25:48] Speaker C: Wandelduur vijf minuten.
15. Helena van Beijeren.
[01:25:55] Speaker A: Prinsengracht 688. Het Almus Nieuwsweeshuis.
[01:26:00] Speaker B: Vanuit de Raamstraat gaan we rechtsaf de Prinsengracht op. Voorbij de brug over de Leidsegracht is het majestueuze gebouw al te zien.
Hier zit sinds het voorjaar van 2025 het prestigieuze hotel Roosevelt Amsterdam. Maar de meeste Amsterdammers kennen het gebouw als paleis van justitie, want die functie had het van 1836 tot 2013. Onderweg passeren we aan de linkerkant de Angenietje Zwarthofbrug. We lopen er naartoe en houden hier een moment pauze, want vanaf deze brug heb je heel mooi zicht op het gebouw.
De Angenietje Zwarthofbrug kreeg haar naam, samen met de Arbo Weetnietbrug, iets verderop over de Keizersgracht, in 2022 op voordracht van Nanda Geusebroek, maakster van de tentoonstelling Vondelingen, die in 2020 in het Stadsarchief van Amsterdam te zien was. In aflevering 1 van deze podcast vertelt zij waarom zij deze min in Vondelingen met een brugnaam wilde eren.
Wat de meeste mensen niet weten, is dat dit pand ooit gebouwd werd om de vele wezen op te vangen die nergens anders werden opgenomen. Omdat hun ouders geen burgers waren van de stad of niet tot een kerkgenootschap behoorden. Deze kinderen waren afhankelijk van almoeseniers, arme vaders verantwoordelijk voor de arme zorg in de stad.
Het almoesienisch wezenhuis werd geopend in januari 1666 en sloot zijn deuren in 1825. Naar aanleiding van een koninklijk besluit uit 1822, werd bepaald dat alle almoesienische wezen naar de Drentse veenkoloniën moesten om daar te werken in het veen. Ondanks hevig verzet van de regenten, die uit protest zelfs hun ontslag indienden, werd het besluit uitgevoerd en de kinderen verdwenen naar Drenthe.
Op 1 augustus 1825 was het hele weeshuis leeggeruimd. In de periode tussen 1666 en 1825 werden in totaal rond de 20.000 weeskinderen in het Almuzinisch Weeshuis opgenomen om opgevoed te worden tot eerzame en duurzame burgers.
[01:28:15] Speaker A: Het Almuzinisch Weeshuis werd net als het Kathuizehof ontworpen door Daniel Stalpaard.
Het pand bestond uit een meisjesvleugel en een jongensvleugel met een grote gescheiden binnenplaats. Elke vleugel had een eigen toegangspoort. Het pand telt vier verdiepingen en beslaat het hele gebied tussen de Prinsengracht, de Leidsegracht, de Leidsestraat en de Lange Leidse Dwarsstraat. Om een gevoel te krijgen van de grootte van het pand, lopen we er in een rondje omheen.
We lopen vanaf de brug naar het Weeshuis en beginnen hier aan de kant van de Prinsengracht. We lopen voorlangs het gebouw richting de Leidsestraat. We komen eerst voorbij de Meisjesvleugel. Je kan de ronde boog van de.
[01:29:00] Speaker C: Toegangspoort met de gevelsteen erboven nog zien.
[01:29:05] Speaker A: Beide helften van de binnenplaats had een.
[01:29:06] Speaker C: Waterpomp en een bel.
[01:29:09] Speaker A: Die werd geluid voor het opstaan, voor etenstijd en aan het einde van de speeltijd. Ook werd die bel geluid bij wijze van alarm. Zoals bijvoorbeeld in de zomer van 1809, toen men in opdracht van Lodewijk Napoleon jongens uit het Weeshuis kwam ophalen om te dienen in het Franse leger van zijn broer. Uit alle macht luidde de jongens de bel om de bevolking te alarmeren. Dat lukte en zij wisten de ontvoering van de kinderen te voorkomen.
Helaas liep het in de nacht van 22 juli 1809 anders. Toen werden 109 jongens stilletjes uit het huis ontvoerd en op de trekvaart richting oorlog gestuurd. Een gebeurtenis die de geschiedenis inging als de stille uitocht der wezen. Aan de voorzijde, op de begaane grond, zaten de personeelskamers en diverse kantoren.
Op de eerste verdieping aan deze kant zat de regentenkamer en de wollenwinkel. Iets verder zaten de eetzalen en de extra slaapzaal. Op de tweede verdieping zat het kleinkinderhuis.
[01:30:17] Speaker C: Hier woonden de kinderen tot hun tiende jaar.
[01:30:21] Speaker A: Aan de voorzijde was het lokaal van het kinderhuisschooltje. Er was een ziekenzaal en in het middendeel was de slaapzaal van de kleintjes.
Op de derde verdieping zat het grootkinderhuis.
[01:30:34] Speaker C: Hier woonden de kinderen vanaf hun tiende jaar.
[01:30:38] Speaker A: Omwille van scheiding der seksen waren dit twee afzonderlijke huizen die werden verbonden door een gang. Zo had je het meisjesgroothuis en het jongensgroothuis. Ook op deze verdieping waren schoollokalen, slaapzalen en een ziekenzaal. Hier aan de voorkant woonden de opperschoolmeester en de binnenvaders en moeders met hun gezinnen.
[01:31:01] Speaker C: En ook het meidentuchthok zat hier, direct naast de Wollemoedekamer.
[01:31:07] Speaker A: Aangekomen bij het eind van het gebouw zijn we bij de jongenstoegangspoort. Hier zat ook het kantoor van de portier. Bij hem werden alle vondelingen naar binnen gebracht en door hem in het wezens opgenomen. Op woensdagavond 4 november 1812 werd hier de laatste vondeling van de wandeling naar binnen gebracht, Helena van Beiren.
Zij werd gevonden op woensdag 4 november, s'avonds om 7 uur, maar overleed de volgende middag al in het weeshuis aan stuipen.
[01:31:38] Speaker D: Ons.
[01:31:49] Speaker A: Volgende en laatste reisdoel is het huis van de koekenbakker. Prinsengracht 432.
[01:31:56] Speaker C: Wandelduur 4 minuten.
16. Johannes Grotenbrecht Naast het voormalig weeshuis zien.
[01:32:06] Speaker A: We een hoogsmal pand met rode luiken, nummer 438. Dit pand, met de naam Pakhuis de.
[01:32:14] Speaker C: Prins, was bedoeld voor voedselopslag voor het weeshuis.
[01:32:18] Speaker A: Maar toen het huis in 1804 vol raakte, werd de zolder van dit pakhuis in gebruik genomen als slaapzolder voor de oudere jongens van het huis.
[01:32:39] Speaker D: Aan.
[01:32:46] Speaker A: Het eind van de straat gekomen gaan we rechtsaf de Leidse straat in.
[01:32:49] Speaker C: Tot we bij de lange Leidse dwarsstraat zijn.
[01:33:27] Speaker A: Daar zien we rechts de achterkant van het voormalig weeshuis. We lopen de lange Leidse dwarsstraat helemaal.
[01:33:33] Speaker C: Uit tot we op de Leidsegracht zijn.
[01:33:38] Speaker D: Hier.
[01:33:46] Speaker A: Werden nieuwe voorraden via de achterkant van het pand aangeleverd. Op de beganen grond zat de grote keuken en in het middendeel was de eetzaal voor het kleine kinderhuis.
In de kelders werd voorraad bewaard. Er was een timmerwerkplaats en een broodbakkerij. Op de eerste verdieping zat hier aan de achterkant de regentessenkamer en de linnenwinkel. Op de tweede verdieping aan de achterkant woonden de kinderhuismoeders. En op de derde etage aan de achterkant zat de waszolder.
In een artikel in het Parool van 3 mei 2025 over het net geopende Hotel Roosevelt doet de eigenaar opmerkelijk open verslag van de weerstand die ze hebben.
[01:34:33] Speaker C: Ervaren tijdens de verbouwing van het pand.
[01:34:36] Speaker A: Het heeft vijf jaar geduurd voordat het eindelijk af was. Alsof het gebouw niet een hotel wilde worden, zegt hij hierover.
Ook vertelt hij in het artikel dat hij en zijn team zich tijdens het transformatieproces van het gebouw voortdurend bewust bleef van het verdriet en het leed dat hier meer dan anderhalve eeuw lang door weeskinderen is geleden. Met het oog op de toekomst en de verwelkoming van nieuwe gasten hebben ze daarom de hulp ingeroepen van een spiritueel reiniger om het pand te reinigen en de negatieve energie uit die voorbije tijd te verwijderen.
Het is heel goed mogelijk dat om die reden Hotel Roosevelt Amsterdam ervoor heeft gekozen om op hun website over de geschiedenis van het pand wel die van het Paleis van Justitie te beschrijven, maar niet die van het Almuznis Weeshuis. Om de prestigieuze uitstraling van het hotel niet opnieuw te verbinden met de verdrietige oorsprong van het pand.
[01:36:19] Speaker B: Op de Leidsegracht aangekomen gaan we rechtsaf richting de Prinsengracht. We lopen nu langs de zijkant van het gebouw tot we op de hoek van de Leidsegracht met de Prinsengracht zijn. Daar aangekomen zijn we bij de laatste bestemming van onze wandeling. Waar nu aan je rechterkant Roosterdam begint, stond rond 1800 het huis van Johannes Grotenbrecht.
Johannes was koekenbakker en hij betrok het pand samen met zijn vrouw in 1806 om hier zijn eigen koekenbakkerij te beginnen. Op de plek waar hij nu staat, hoek Leidsegracht-Prinsengracht, vond Johannes tussen 1806 en 1812 meer dan 75 kinderen op zijn stoep.
[01:37:15] Speaker A: Je kan hier om de hoek voor het hotel nog even op een van de bankjes zitten of rondlopen. Om je zo te wanen in de tijd van de almoes in Iswesen. Want kijk je over de gracht, dan zie je veel van wat de kinderen van achter de hoge ramen op hun verdieping zagen wanneer ze naar beneden keken. Er is hier aan de gracht nog veel hetzelfde gebleven. Ik sluit ondertussen de Vondelingenwandeling af met nog wat laatste informatie.
Want drie vondelingen zijn niet in de wandeling opgenomen, omdat hun adressen te ver van de route lagen. Het gaat om Wilhelmina Mulder en Abraham van Dalen, die aan de Dirk van Hasseltsteeg hebben gewoond. En Hendrik Hendriks, die woonden op het gebed zonder eind. Hendrik werd begraven op het Sint-Antoniskerkhof, het laatste van de drie kinderbegraafplaatsen. Ook dit is vanaf de afstand niet in de wandeling meegenomen.
We kunnen het Sint-Antoniskerkhof tegenwoordig kennen als de overtuin van de Hortus Botanicus aan het hortusplantsoen nummer 4. Het is een werkplaats waar zaden worden verzameld, gekweekt en uitgewisseld met andere hortussen in binnen- en buitenland. Ik heb er een kijkje mogen nemen en stil kunnen staan bij de geschiedenis van deze plek. Wat een mooi en ontroerend idee dat hier nu zaden groeien die uitwaaien over de hele wereld.
Deze audio-vondelingenwandeling werd gemaakt door mij, Babette Bruns, en is een productie van de Podcast Factory, met een shout-out naar Maurits, verantwoordelijk voor de sfeer- en geluidsbeleving. De wandeling kwam tot stand via het crowdfundingsplatform Voor de Kunst en Leven Het Geven, dankzij particuliere donaties, Cultuurfonds Noord-Holland en het Amsterdams Fonds Voor de Kunst.
Met bijzondere dank aan het Stadsarchief Amsterdam voor het zorgvuldig bewaren en toegankelijk maken van het Amsterdamse geheugen en Nan de Geusebroek, die mij op het spoor van deze vondelingen zetten. Kijk in de show notes voor een linkje naar de website van het Vondelingenproject voor meer informatie en andere bronnen voor deze audiowandeling. Wil je nu alvast meer weten over het leven van de Almoesnisweeskinderen? Luister dan naar aflevering 1 van deze podcast.